Home | Wegwijzer | Verhalen | Geert Jan Leuning

Verlof, 1977

In dit verlof liet mijn vrouwhaar amandelen uit haar keel peuteren in het ziekenhuis en ik stond in tweestrijd. Het werd zo langzamerhand een keer tijd dat ik mijn C-diploma zou gaan halen of een baan aan de wal gaan zoeken. En om de arbeidsmarkt een beetje te verkennen ben ik maar eens aan het solliciteren geslagen. Ik heb veel sollicitatiebrieven geschreven en heel het land door gereisd om sollicitatie gesprekken te houden. Ik had zelf natuurlijk ook zo mijn verlangens. Ik wilde in ieder geval mijn basisgage van de maatschappij als 2e wtk wel behouden als ik aan de wal zou gaan. Dat ze mijn overwerk niet zouden willen betalen kon ik me voorstellen, Er was één bedrijf, een pijpenfirma in Arnhem, die dat salaris van mij aanvaardbaar vond, maar de job als hoofd kwaliteit zag ik toch niet zo zitten. Ik werd uitgenodigd in Enschede bij de Polaroid fabriek waar ze fotopapier voor de instant camera's maakten. Een eerste gesprek ging goed, een tweede gesprek ook en ik werd uitgenodigd voor een derde gesprek. Maar ik had intussen ook een telefoontje van de heer Linge gehad waarin hij me vertelde dat hij een heel leuk scheepje voor me had. In Rotterdam opstappen (had ik nog niet eerder meegemaakt) en dan door het Panamakanaal naar Tahiti, Samoa, Fiji, Nieuw Caledonia en Nieuw Zeeland en via de west kust van Zuid Amerika weer terug naar Europe. Het meisje gaat natuurlijk mee en eind juli, begin augustus ben je weer thuis. Tja! Het derde gesprek bij Polaroid lieten ze doorschemeren dat ze mij wel wilden hebben en kwam de salariëring ter sprake en dat viel vies tegen. Ja, ik kon ook nog een 10 % toeslag krijgen wegens continu werken. Ik vroeg om bedenktijd. Zij wilden het wel gauw weten. Mijn vrouw was in Enschede de stad ik gegaan maar we hadden ergens afgesproken. Even overlegd met haar en ze vroeg: Doe je het voor mij of voor jezelf? Ik zei dat ik het eigenlijk voor haar deed omdat we wel over kinderen dachten. Ze zei: Doe me een lol en ga weer varen. Ik weet dat je dat graag doet en nu loop je al het hele verlof rond met een zuur hoofd. Ik zag een telefooncel en belde de maatschappij dat dat schip voor mij was, daarna Polaroid om te vertellen dat ik de baan niet nam. Daar waren ze niet blij om want nu moesten ze een heel nieuwe campagne beginnen, maar dat was hun probleem en niet de mijne. Hierbij was het besluit genomen dat ik zou blijven varen en daar heb ik nooit spijt van gehad.

m.s. Safocean Adelaide, 1977

 

In april 1977 werden mijn vrouw en ik met onze bagage naar Rotterdam gebracht door vrienden van ons. Dit was de eerste keer dat wij in Rotterdam aan boord stapten van een schip, de Safocean Adelaide. Mijn vrouw en ik hadden al vaker op de A-schepen gevaren, dus we kenden de weg. Maar ik had eigenlijk niet verwacht dat ik in een gekkenhuis zou belanden. Later kwam ik tot de ontdekking dat dat een normale gang van zaken was in Rotterdam. Na het schip overgenomen te hebben van mijn voorganger heb ik maar eens een ketelpak aangetrokken en ben maar eens rond gaan kijken. Het stikte van de mensen aan boord. Reparatie firma's, ophalers en afduwers vanwege de mutaties aan boord, superintendents die je niet kent, stores die aan boord komen, ga er maar aan staan. De mensen die met verlof gaan zijn al weg en de mensen die aan boord zijn gekomen laten het schip zien aan de afduwers of liggen een laatste wip te maken, dus je staat er wel in je eentje voor. Je maakt er maar het beste van. Ik ging maar eens op de kade kijken bij de stores of er ook dingen voor de MK bijzaten zodat die snel de MK in konden. Maar toen kwam er een mannetje aangerend die riep: Dat moet ik doen. Wat is dit nou weer? Er was me wel verteld dat Leen daar voor zou zorgen, maar wie is Leen? Ik ben maar weer aan boord gegaan en heb me verder maar nergens mee bemoeid en alleen maar rondgekeken. De rust zou vanzelf een keer terugkeren. Hopelijk!

Het was een hele opluchting om uit het gekkenhuis, Rotterdam, te vertrekken. Het zal wel een gewenning zijn, maar zover was ik nog niet helemaal. De reis ging eerst naar Duinkerken. Dat was wel een aardig stadje. Mijn vrouw en ik zijn daar de wal op geweest en hebben daar in een herberg prima gegeten. Daarna voeren we verder naar Le Havre. Daar is in de tweede wereldoorlog waarschijnlijk een hoop plat gebombardeerd en daarna opnieuw opgebouwd. Nieuwe gebouwen, brede wegen en in mijn ogen een afschuwelijke stad. Er was ook nergens enige gezelligheid te bekennen We lagen er het weekeind ook, maar gelukkig kwamen er wat dames van het lokale kantoor die ons een gedeelte van Normandië lieten zien. Langs de kust tot Etretat en via het achterland weer terug naar Le Havre. Het weer was niet optimaal en het was vrij fris, maar dat neem je dan maar op de koop toe. En daarna gingen we de Atlantische oceaan over op weg naar het Panama kanaal. Tijdens die oversteek werd het schip naar de Nedlloyd kleuren gebracht. We hadden een zwarte schoorsteen met de RIL postzegel op de schoorsteen, maar de kroon was vervangen door een "S". Die werd verwijderd en de schoorsteen kreeg een oranje band. Dat was nog een hele berekening omdat die band een bepaald percentage van het oppervlakte van de schoorsteen moest zijn en het was ook bepaald waar die band precies moest komen, op een bepaald percentage van de hoogte van de schoorsteen. Het doet toch wel een beetje pijn als je zo de symbolen van je oude maatschappij ziet verdwijnen. Maar je kan vooruitgang niet tegenhouden dus je moet er maar aan wennen. Intussen waren weer andere bemanningsleden bezig masten en kraanarmen oranje te schilderen en de kraanhuizen grijs. Metamorfose van een schip.

We hadden een beetje een vreemde kapitein aan boord die samen met vrouw en dochter de reis maakte. Onze derde stuurman hield kennelijk niet erg van bier. Hij dronk liever Cola. Dat moet tenslotte iedereen voor zichzelf weten, nietwaar ? Maar de kapitein kon niet nalaten deze jongen iedere keer te kleineren en liet blijken het een sukkel te vinden, alleen omdat de knul geen bier dronk. Verder was het een prima knul. De kapitein vond zichzelf heel wat, maar ik had daar zo mijn bedenkingen over, maar op den duur begint het toch wel te schuren. En als we aan tafel zaten was ik min of meer de klos. Neerbuigende opmerkingen maken aan mijn adres. Ach ik heb wel een brede rug. Mijn vouw kende me wat beter en de hwtk ook, want daar had ik vaker mee gevaren. Mijn vrouw maande om een beetje rustig aan te doen, omdat we nog een hele tijd met de man moesten varen. Maar ik begon toch wat kleine prikjes terug te geven. Dan keek de kapitein me wat vreemd aan, zo van: Versta ik dat wel goed? Durft een 2e wtk dat tegen een kapitein te zeggen? Ik zal het wel verkeerd begrepen hebben. En dat moesten we natuurlijk niet hebben want dan ging hij door vervelend te zijn. Dus moest ik het wat aandikken. Dat lukte vrij aardig gezien de schoppen die ik onder tafel van de hwtk en mijn vrouw kreeg. Maar het begon ook een beetje tot de kapitein door te dringen dat ik best wel lik op stuk kon geven en toen was dat geklier afgelopen. Tijdens de maaltijd vertelde de kapitein wat, zijn vrouw vertelde een volkomen ander verhaal en nadat de junior officieren waren uitgegeten kwam de dochter ook bij ons aan tafel zitten en vertelde weer een ander verhaal en ze luisterden niet naar elkaar. En als je daar dan tussen zit, probeer dan maar eens iets te snappen van drie verhalen tegelijk die door elkaar heen lopen, dus dan luisterde niemand meer. De dochter was een meisje van een jaar of achttien, best een aardig meisje. Ze was gehuisvest in één van de leerlingen hutten. Iedere avond werd ze door papsie en mamsie op een bepaalde tijd naar bed gebracht en dan bleven papsie an mamsie voor de deur van de hut staan tot ze hoorden dat dochterlief de hut deur op slot had gedaan en dan gingen ze naar hun eigen hut. Je kon er op wachten dan hoorde je dat de hut deur van de leerlingen-hut weer van het slot af ging en daar was de dochter weer. Het was natuurlijk wel een blijk van vertrouwen van de kapitein en zijn vrouw voor de officieren van het schip. Maar niet heus. De vrouw van de kapitein was een soort onofficiële zelfbenoemde sociaal werkster van de maatschappij en kennelijk in die hoedanigheid meende ze zich overal mee te kunnen bemoeien. Ze stuurde eten terug naar de kombuis omdat het volgens haar niet goed was. De eerste stuurman zat een visje te eten, nam zij zijn bordje weg met de woorden: Die vis is niet goed. De eerste stuurman hield het bord vast en zei: Dat visje smeekt mij heel goed mevrouw ! Maar de vrouw van de kapitein bleef aan het bord trekken en de eerste stuurman hield vast. De eerste stuurman won uiteindelijk.

Van Papeete voeren we naar Apia op Samoa. Daar bleven we niet zo gek lang en in Apia viel ook niet zoveel te beleven, waarna de reis al snel werd voortgezet naar Lautoka op Fiji. Daar heb ik ook niet zoveel van gezien. Wij zwoegers hebben af en toe ook nog wat werk te doen. Maar mijn vrouw ging er wel de wal op. Dat is er één die altijd wil weten wat er achter de volgende bocht te beleven is. Dus ze wandelde over een smal bospad een beetje de rimboe in. En daar kreeg ze een tegenligger, want van de andere kant kwam een groot varken aangewandeld die het bospad kennelijk als de zijne (hare) beschouwde en niet van plan was een beetje opzij te gaan, dus het leek mijn vrouw beter om maar even aan de kant te gaan, want het varken was groot en mijn vrouw niet zo. Maar daarna konden beiden hun weg vervolgen. Daarna zijn we naar Suva gevaren. Aangezien mijn vrouw wat buik klachten had, moest ze van de stuurman in Suva maar even naar de dokter. Dat was een wat primitief geheel met de wachtkamer en spreekkamer gescheiden door een gordijn. In de wachtkamer zaten veel mensen, dus mijn vrouw ging daar ook maar zitten om op haar beurt te wachten, maar ze moest gelijk de spreekkamer in en de wachtenden werden naar buiten gestuurd zodat de wachtkamer ook leeg was. Mijn vrouw vond dat vreselijk. Ze wilde gewoon op haar beurt wachten. De dokter was ook donker maar had in Nieuw Zeeland gestudeerd, dus hij had beter moeten weten. Dit was dus een voorbeeld van omgekeerde discriminatie en daar was mijn vrouw niet blij mee. Maar de mensen uit de wachtkamer, die nu buiten stonden te wachten, schenen dat heel gewoon te vinden, wat eigenlijk nog erger is. Mijn vrouw kwam daar ook nog een paar kerels tegen met een zeiljacht en die zouden het wel leuk vinden als mijn vrouw met hun mee ging om zeilend de wereld te verkennen. Maar mijn vrouw had al een schip, dus ze heeft het verzoek maar afgewezen. En daarna vertrokken we weer op weg naar Nouméa op Nieuw Caledonië.

Van Suva op Fiji voeren we naar Nouméa op Nieuw Caledonië. We zouden daar op 2e pinksterdag overliggen, dus we besloten om de omgeving van Nouméa te gaan bekijken door met een heel stel mensen een taxi te huren. We stonden gereed om te gaan, maar toen kwam er iemand naar me toe en zei: Second, er ligt een afgebroken zuiger tapeind in de spoelluchtruimte, dus kon ik mijn stap kloffie verruilen voor het vette pak en zuiger gaan trekken en dat met een Stork SW, dus lekker smerig worden in de spoelluchtruimte. Tja, shit happens. En met zo'n klus ben je even bezig, dus vlak voor vertrek ben ik nog even de gangway afgerend, heb beide voeten op de kade gezet en ben weer naar boven gelopen. Dan kon ik tenminste zeggen dat ik er geweest was. Dus op weg naar Whangarei in Nieuw Zeeland. Daar kwam een Nederlands echtpaar uit Amsterdam aan boord. Die waren met hun kinderen geëmigreerd naar Nieuw Zeeland en woonden daar in the middle of nowhere. Hij was reparateur van foto camera's en ze kwamen aan boord om weer eens Nederlands te kunnen spreken en ze namen de mensen, die niet hoefden te werken mee op een trip in de omgeving. Ik kreeg zo het idee dat ze spijt hadden dat ze Amsterdam hadden verruild voor Nieuw Zeeland. We bleven een tijdje in Whangarei en daar moesten we ook bunkeren. We lagen aan een pier en bij het begin van die pier stond een brandstoftank op een klein heuveltje en daaruit kregen we onze zware olie. Geen pomp, dus gewoon op zwaartekracht. En er mocht alleen gebunkerd worden als er geen lading werkzaamheden gedaan werden, dus dat betekende 's nachts bunkeren en dan met de ongekende snelheid van zo'n 25 ton per uur. Daar zijn we dus een paar nachten zoet mee geweest, want er moet toch wel iemand bij blijven voor het geval dat er iets gebeurt. Maar na verloop van tijd vertrek je daar ook weer en kom je uiteindelijk in Mount Maunganui. Daar werd in de MK weer overdag gewerkt en konden we 's avonds tenminste de wal op en persoonlijk vond ik het wel een leuke plaats.

Na Mount Maunganui vertrokken we en waren op weg naar Peru naar Salaverry. Op die oversteek zouden we een barbecue hebben, dus de voorbereidingen werden getroffen. De tafeltennis tafel werd buiten gezet en schalen boorden en het te braden vlees werd hier allemaal opgezet, de barbecue werd aangestoken en intussen vermaakten we ons wel met een biertje of wat anders. Op de A-schepen kan je van één ding verzekerd zijn, als ze slingeren, dan slingeren ze goed. Het was rustig weer, maar opeens maakte het schip een enorme haal en de schragen onder de tafeltennistafel klapten om, het hele zooitje klapte tegen de reling en een groot gedeelte van wat er op tafel stond gleed tussen de spijlen door en verdween in zee. Borden, schalen en een groot gedeelte van het eten waren weg. Niet alles, maar toch wel een groot gedeelte. Ook de brandende barbecue ging aan de haal, maar die werd wel gauw met sjor kettingen aan de reling vastgezet. We hadden dus niet veel meer te eten, maar och, we hadden nog wel bier en dat vergoed veel. Toen we eenmaal bij gekomen waren van deze catastrofe konden we er wel om lachen. Op de oversteek werd onze kok ziek. De stuurman onderzocht hem en kwam tot de conclusie dat de man iets aan zijn hart had en wilde radio medisch advies, maar de kapitein vond dat niet nodig. Volgens hem simuleerde de kok alleen maar en hoe de stuurman ook aandrong, de kapitein vond het niet nodig. Wat later voelde de dochter van de kapitein zich niet helemaal goed en er was paniek in de tent bij de kapitein en zijn vrouw. Er waren twee koorts thermometers aan boord en die werden allebei gebruikt bij de dochter, want misschien was er wel een afwijking in die koortsthermometers. Stompzinnig natuurlijk, want als er een afwijking zou zijn geweest wist je nog niet welke nu goed was of niet. En er werd radio medisch advies aangevraagd voor de dochter. De uitslag daarvan was: ze heeft een griepje, geef haar maar een aspirientje. En onze kok draaide in Peru het ziekenhuis in met ernstige hartproblemen. De aankomst in Salaverry was ook niet helemaal zoals het hoorde, want we knalden met de boeg in de kade wat een flinke scheur opleverde in de kade. Toen dat gebeurde stond de kapitein wezenloos voor zich uit te kijken en nam de eerste stuurman het maar over. We raakten de kade met de bovenste voorpiek tank en die was gevuld met drinkwater. Het schip had een plat neusje maar verder amper schade en er liep geen water uit, dus daar konden we verder geen problemen verwachten en wat die kade betreft, afwachten maar.

Van Salaverry voeren we naar Matarani. Ik heb zelden zo'n desolate plaats gezien. Een stel lemen huisjes, pure armoede en er was geen moer te beleven. Toch besloten we om 's avonds maar de wal op te gaan met een heel stel. We vonden een taxi en zo'n chauffeur moet toch weten wat er te beleven valt. Ik weet niet meer met hoeveel mensen we ingestapt zijn, maar het waren er veel, zodat de vering van de taxi op de aanslag lag en ieder hobbeltje werd doorgegeven. We hadden de taxi chauffeur via mijn vouw, die redelijk Spaans spreekt, dat we ergens naar toe wilden waar we wat konden drinken. Hij begreep het en begon te rijden, de Andes in over een weg waar overal kruisjes langs stonden waar mensen waren verongelukt. Na een tijd rijden kwamen we ergens waar een ommuurd geheel stond, dus daar liepen we onder een poort door naar de binnenplaats. Het bleek dat we midden in een bordeel stonden en wie liep voorop? Mijn vrouw natuurlijk. Het ging als een lopend vuurtje rond dat er een vreemde vrouw het bordeel was binnengekomen, dus de dames stopten met hun werkzaamheden om te kijken wat er gebeurde. Er was dus inderdaad een vrouw binnengekomen en eentje die ook nog redelijk Spaans sprak, dus het werd een gezellige boel. De klanten waren wat minder blij. Dit was niet helemaal onze bedoeling. De beide pooiers van het bedrijf vertelden mijn vrouw de specialiteiten van de dames en of ze dat maar even wilde vertalen voor ons. Maar we vonden dat we toch maar verder moesten gaan, dus we stapten weer in de taxi en die bracht ons naar een klein dorpje waar een cantina was met een binnenplaats en daar hadden ze wel wat te drinken. Er was een schutting en de tweede stuurman keek daar eens overheen en daar bleek een hok te zijn met een kalkoen er in. De 2e stuurman begon te klokken, precies het geluid van een kalkoen. De kalkoen begon te antwoorden, daardoor begon er een hond te blaffen en daar volgden weer andere honden op en zo brak hondengeblaf uit in het hele dorpje, ramen gingen open en er werd wat in het Spaans gemopperd, maar na een tijdje werd het weer rustig. Toen begon de tweede stuurman weer te klokken en het hele concert begon weer van voren af aan. Je kan hardwerkende mensen hun nachtrust niet blijven verstoren, dus we zijn maar weer met z'n allen in de taxi gestapt en terug gegaan naar het schip.

We lagen nog steeds in Matarani. Er was een wat grotere plaats in de buurt, namelijk Mollendo. Daar besloten de vrouw van de kapitein en de hwtk naar toe te gaan per taxi. Voordat ze weg gingen zag mijn vrouw ze noch. De vrouw van de kapitein met gouden oorbellen, gouden armbanden, gouden horloge en goud om haar nek. En dan ben je in een streek waar pure armoe heerst. Maar ja, in zo'n streek moet je natuurlijk wel laten zien dat je heel belangrijk bent, je bent tenslotte de vrouw van een kapitein. Mijn vrouw vroeg nog of ze dat nu wel verstandig vond. Waar ze zich mee bemoeide en ook de hwtk was des duivels op mijn vrouw. Die werd er niet heet of koud van. Het woord empathie kenden ze kennelijk nog niet. Maar ook hier vertrokken we weer en we waren nu op weg naar Maracaibo in Venezuela en om daar te komen moesten we weer door het Panama kanaal en dat was weer leuk. In Maracaibo aangekomen bleek dat er grote scheuren zaten in het roer ter hoogte van het enige scharnier en dat zag er niet zo goed uit. Dus daar werd een surveyer bij geroepen. Er kwam een reparatie firma, het schip werd naar voren getrimd zodat het roer gedeeltelijk boven water kwam en een ploeg mensen ging aan het lassen. Na deze reparaties begonnen ze weer met lading werkzaamheden en toen dat gereed was zetten we koers naar Hamburg. Daar aangekomen begonnen we met los werkzaamheden en daarna meerden we af aan meerpalen, want we moesten de laatste hand leggen aan het veranderen van de Safocean Adelaide naar Nedlloyd Adelaide., dus de letters Safocean moesten vervangen worden door Nedlloyd. Dat zou gebeuren bij de reparatiewerf van Bartels Und Luders, maar we moesten eerst nog op de palen wachten, maar er was een bootverbinding met de wal. Mijn vrouw was de wal op geweest maar toen ze terug kwam bij het bootje bleek ze te laat te zijn en moest ze wachten op het volgende bootje. Heel normaal, lijkt me. Maar wat later kwamen de vrouw van de kapitein en haar dochter ook bij het bootje en maakten een enorme stennis want zij waren de vrouw en dochter van de kapitein en ze eisten dat ze direct naar het schip zouden worden gebracht. De Jollenführer was niet onder de indruk en zei: Als U de vrouw van de kapitein bent moet U het goede voorbeeld geven en op tijd zijn. En daar kon ze het mee doen.

Na een paar dagen aan de palen te hebben gelegen moesten we naar de firma Bartels Und Luders voor de naamsverandering van het schip. Die reparatiefirma was gelegen in een insteek haventje en bij de ingang lag ook een droogdok. Loods aan boord en daar gingen we. Ik stond beneden te manoeuvreren toen het schip opeens krom begon te liggen. Ik zei tegen de hwtk: Nou, die sleepboten trekken er behoorlijk aan, maar even later kwam er een opgewonden 5e wtk de controlekamer is om te vertellen dat we tegen het dok waren gevaren. Blij dat je er bent, zei de hwtk, want dan kan je gelijk gaan rondpeilen om te zien of we ergens water maken. Intussen gingen we door met manoeuvreren tot we vast lagen bij de reparatie firma. De meeste mensen stonden op de brugvleugel toe te kijken en zagen alles gebeuren. We zouden met stil tij die insteekhaven invaren, maar het bleek dat er met stil tij juist daar een flinke stroming stond, dus toen we dat haventje indraaiden werd het schip door die stroom opzij gezet en klapte met de zijkant tegen het dok. Daar stond een schip in en die was aardig aan het wankelen. De kapitein deed gelijk weer zijn imitatie als zoutpilaar en zijn vrouw en dochter stonden naar de loods te wijzen en te gillen dat het zijn schuld was. De stuurman, die ook op de brug was, nam het toen maar weer over en door zijn rustige optreden kwamen we toch waar we zijn moesten. Daarna is het nog een heel gedoe, politie erbij en allerlei verhoren en onze kapitein kwam er niet goed af. Tja, de kapitein is altijd verantwoordelijk, ook al is er een loods aan boord. Maar je zou toch verwachten dat een loods wel een beetje op de hoogte zou moeten zijn van de plaatselijke stromingen en dergelijke, want waarom moet je anders een loods nemen? Maar ik ben geen brugwachter, dus zeker weten doe ik dat niet. We hadden het dok geraakt precies op de kruising van het voorschot van het ruim en het tussendek net achter de opbouw, dus wel zo'n beetje ons sterkste punt. We hadden dan ook geen schade. Het dok echter wel, maar hoe dat dan allemaal wordt geregeld horen wij nooit. De verzekering dekt waarschijnlijk alle schade en schande.

We hadden in Hamburg een brief van mijn schoonouders gekregen. Zij zorgden voor onze post gedurende tijd dat we weg waren. We hadden een bekeuring gekregen en we kregen de ene aanmaning na de andere, dus dat werd wat lastig. Wat was er gebeurd? Mijn ouders gingen een paar dagen weg en wij kregen de hond een tijdje op bezoek. Toen we trouwden hadden mijn vrouw en ik allebei een hond, maar aangezien we op negen hoog gingen wonen vonden we dat geen plaats voor een hond terwijl onze ouders allebei een tuin hadden. Dus de Leuning-hond kwam een poosje bij ons logeren. Nu was er in onze buurt een groot park en daar gingen we regelmatig met de hond lopen. Er stond bij het park wel een bord: Honden aan de lijn, maar het beest was niets te dik, dus waarom zou hij dan aan de lijn gaan doen? Het ging een tijdje goed, maar deze keer kwam er een onooglijk mannetje op een fiets en die stopte bij me, ik dacht voor een praatje. hij vroeg: Wasdavoornont? en haalde een boekje tevoorschijn. Shit, een parkwachter! Ik gaf hem antwoord: Een golden retriever. Een wat? Golden retriever. Hij aarzelde en schreef uiteindelijk in zijn boekje: hond. Wat was meneer zijn naam? Ik leef nog, hoor. Ik dacht, ik zal het hem niet gemakkelijker maken. Wat was meneer zijn naam? Is, zei ik. Dat bracht hem wat in verwarring, maar je ontkomt er niet aan, dus ik zei: Leuning. Hij aarzelde. Ja man, zo'n ding van een stoel! Als ik dat zeg worden mensen altijd wat zenuwachtig omdat ik dan zeg wat zij denken. Hij schreef het op. Waar was meneer geboren? In 's Gravenhage. Daar moest hij ook lang over nadenken, maar uiteindelijk schreef hij: Den Haag. Hoewel de hond netjes aan mijn hielen liep kreeg ik toch een bon omdat er geen touwtje liep tussen mij en de hond. De hond was goed afgericht, maar toch een bon. Mijn vrouw had de bon betaald via de giro, maar was vergeten het parket nummer erbij te zetten, dus het geld werd terug gestort op onze bank, maar wij waren al weg toen dat gebeurde. En dan krijg je de ene aanmaning na de andere en dat kan knap vervelend worden als je uit het buitenland Nederland weer in wil. Dus is mijn vrouw met de trein vanuit Hamburg naar huis gegaan, heeft alles geregeld en kwam later met onze auto naar Hamburg terug met haar ouders, zodat die het schip ook konen zien. Intussen hadden we ook al bericht gekregen van de mutaties in Rotterdam en daar stond ik niet bij. Dus heb in vanuit Hamburg Linge opgebeld. Wie mij in Rotterdam zou aflossen. Antwoord: Jij zit toch op een zes maanden term. Ja, maar mij werd gezegd eind juli begin augustus ben je weer thuis. Linge: Met thuis bedoelen we aan boord van een schip in Rotterdam. Ik heb de verbinding verbroken. Dit pikte ik niet. Ik ben altijd goed behandeld door de maatschappij, maar nu kreeg ik het idee belazerd te zijn en dat pik ik niet. Als ik de mensen van mijn eigen maatschappij niet kan vertrouwen neem ik net zo lief de zak. De hwtk hoorde er van. We kenden elkaar al een tijdje want ik had vaker met hem gevaren. Hij kalmeerde me een beetje. Doe nu geen rare dingen en wacht Rotterdam even af en laat het nu maar aan mij over. Het was weekeinde en er werd niet meer gewerkt, dus na overleg ben ik met mijn vrouw en schoonouders mee naar huis gereden, daar het weekeind verbleven en door kennissen weer naar het schip gebracht, samen met mijn vrouw.

Nedlloyd Adelaide

 

Aangezien we in Hamburg de nieuwe naam hebben gekregen en het schilderwerk naar Nedlloyd kleuren reeds gedaan was, noemen we het schip nu maar bij de nieuwe naam. We verlieten Hamburg op weg naar het gekkenhuis wat Rotterdam nu eenmaal is. Daar is het altijd druk met mutaties, storen, reparaties, bunkeren, noem maar op. Gedurende de dag kreeg ik een telefoontje van de hwtk of ik even bij hem wilde komen. In zijn hut zat een andere meneer, namelijk de chef technische dienst van de RIL, die nu in Rotterdam een hoge functie had. En die vroeg me wat er precies aan de hand was, dus ik heb hem dat verteld. Hij bedankte me en ik ging weer aan het werk. De volgende dag was hij er weer. Hij vertelde me dat ik de volgende dag van het schip kon afstappen. Maar ze hadden op het ogenblik wel een tekort aan 2e wtk's vanwege de vakantie periode, maar daar moest ik me niet door laten beïnvloeden. Even goede vrienden als ik met verlof zou gaan. Kijk, als Linge dat nu ook zo gedaan zou hebben was er allemaal niets aan de hand geweest. Dus ik ben aan boord gebleven. Maar Linge moet wel wat gehoord hebben, want toen ik, maanden later, op kantoor kwam voor mijn volgende schip kwam ik hem tegen. Hij was toen heel voorzichtig, bijna nederig en vroeg wat hij voor me kon doen en of ik nog belangstelling had voor een mooie kalender enzovoort. Ik was blij dat ik voornamelijk met dhr. Timmermans en Monique te maken had, want daar kon je tenminste blind op varen. Maar we waren in Rotterdam. Ik kreeg weer een telefoontje. Second er staat hier een leerling voor je met zijn ouders, opa en oma. Daar wisten we aan boord niets van, ik had al een leerling in de MK, en we zouden een ex directeur en echtgenote van de maatschappij meekrijgen en die waren in een leerlingen hut gepland. Dus ik heb de nieuwe leerling met zijn familie in de messroom geplaatst, gezegd dat het een gekkenhuis was en dat ik ook niet wist wat er aan de hand was, maar dat er aan gewerkt werd. Even met de keuken overlegd voor koffie voor de mensen en ik weer naar beneden. Ik was net weer in de MK en daar ging de telefoon: Second, ik heb een leerling voor je met zijn hele familie. Die heb ik al gezien. Nee, dit is een andere. Dus weer naar boven, ook deze in de messroom geplaatst met hetzelfde verhaal en weer naar beneden. Telefoon. Second, ik heb een leerling voor je. Die heb ik al gezien. Nee, dit is een andere, een derde. Dus weer naar boven. Gelukkig, deze bleek voor de stuurman te zijn, dus nu zaten we met vier leerlingen aan boord en geen idee waar we ze zouden moeten onderbrengen. Dus er werd met kantoor gebeld om te vragen wat nu eigenlijk de bedoeling was en dat we geen hut-ruimte genoeg hadden. De leerling die we al aan boord hadden werd naar huis gestuurd en de vierde stuurman werd ook met verlof gestuurd. Die hadden dat ook helemaal niet voorzien, maar het moest maar zo. Omdat de eerste stuurman gedurende die reis 25 jaar bij de maatschappij was ging zijn vrouw ook mee, we kregen een nieuwe kapitein, waar ik al eerder mee gevaren had, een prima kerel, en ook een nieuwe hwtk, waar ook niets mis mee was en dus de ex directeur en zijn vrouw en mijn vrouw ging ook weer mee. Het was weer prettig om Rotterdam te ontvluchten zodat de rust weer een beetje terug kon keren.

We zijn weer weg uit Rotterdam, met een nieuwe kapitein en hwtk. De nieuwe kapitein was een oude bekende van me, een gezelligheidsmens en een voorstander van lekker eten. Heel wat anders dan de vorige. Er kleefden natuurlijk ook wel wat nadelen aan. Als we met de lunch niet uitkeken zaten we er 's middags om 15.00 nog. En er moet af en toe ook wat gedaan worden, nietwaar? Ook was hij vaak bezig met experimenteren in de kombuis. En dan had hij weer gevuld speculaas gemaakt en niet in kleine hoeveelheden en dan moesten de aanwezige vrouwen proeven of het wel gelukt was. En dat was wel eens een beetje teveel. Om niet uit haar kleren te groeien had mijn vrouw 's avond het raam in de hut open gezet en het vele speculaas in zee gegooid. Maar toen ik om middernacht van wacht af kwam, was mijn vrouw een beetje zenuwachtig omdat ze niet had opgelet waar de wind vandaag kwam en omdat ze de kapitein niet voor het hoofd wilde stoten moest ik, middenin de nacht, met mijn zaklantaarn de dekken aan SB afzoeken om te kijken of er geen gevuld speculaas aan dek was gewaaid. De hwtk was ook druk bezig met het maken van een rood koperen afzuigkap voor zijn huis. Op een vorig schip had hij een frame voor een kippenhok (zonder gaas nog) gemaakt van gaspijp en fittingen in de werkplaats. Daarna had hij het hok uit elkaar gehaald en het was in een kist naar huis gestuurd. Hij was het verlof daarna het hele verlof aan het puzzelen geweest hoe het ding in elkaar gezet moest worden omdat hij vergeten was de onderdelen te nummeren en waar ze moesten zitten. Maar het was hem uiteindelijk wel weer gelukt. Dat vertelde hij tenminste zelf. De ex directeur en zijn vouw bleken vogelaars te zijn. Die zaten bij mooi weer een groot gedeelte op de bak, bewapend met verrekijkers en camera's met grote telelenzen. Ieder vogel die ze op de oversteken zagen werd benoemd, gefotografeerd en in kaart gebracht. En het waren ook nog gezellige lui, altijd goed voor een geintje of een praatje. Je kon er lol mee hebben. De reis was heel wat relaxter dan de vorige.

We voeren de Atlantische Ocean over en gingen weer door het Panama kanaal en toen we dat gehad hadden voeren we naar Tahiti. Aangezien we de evenaar passeerden moest Neptunus natuurlijk wel aan boord komen. Daartoe werd ook nog een klein zwembad gefabriceerd uit planken en canvas om de slachtoffers af te kunnen spoelen, want die zagen er niet uit na de doop. En die troep wil je natuurlijk niet in het reguliere zwembad hebben. De nieuwe leerlingen werden flink aangepakt alsmede enkele van de Mauritiaanse bemanning en daarna was de vrouw van de eerste stuurman aan de beurt en daarna mijn vrouw. Mijn vrouw vond dat ze wel een beetje tegengas mocht geven. Ik heb het er al vaker over gehad dat ze niet erg groot is, maar toch zag ze kans onze bootsman, een beer van een vent, twee maal tegen het dek te kwakken. tot groot vermaak van de Mauritianen. De vrouw van de ex directeur had zich verstopt. De mensen aan boord waren kennelijk een beetje in tweestrijd. Het was een Indonesisch vrouwtje, altijd tot in de puntjes gekleed en nooit een haartje verkeerd. Ik denk eigenlijk dat Neptunus en zijn helpers het lef niet hadden om haar met oude etensresten uit de kombuis in te smeren. Zij vond het aan de ene kant wel jammer dat ze niet gedoopt was, maar aan de andere kant was ze er ook wel blij om, vertelde ze later. Ze had alles wel gezien! Mijn vrouw moest na de doop haar haar wel vijf keer wassen om de kaantjes uit haar haar te krijgen. Daarna werd de rest van de dag besteed aan een grote barbecue op de brugwing en het uitdelen van de certificaten. In Tahiti aangekomen werden er door de kapitein tripjes georganiseerd, o.a. naar de botanische tuin en de tuinen van Paul Gauguin en zijn museum. Mijn vrouw en ik hebben ook nog een auto gehuurd en zijn het eiland gedeeltelijk rondgereden en hier en daar uitgestapt om rond te neuzen. Er zijn mindere plaatsen op deze aardkloot.

Na een prettige tijd op Tahiti gingen we weer verder naar Apia op Samoa. Daar hadden we ook weer even tijd om wat rond te kijken in een gehuurde taxi, samen met de derde wtk. De taxi was een oud beestje met hier en daar kennelijk wat lekkage van koelwater, want gedurende de trip moest hij hier en daar wat water vragen om de radiator weer op te vullen, maar verder draaide alles nog goed. In Apia zag je natuurlijk wel huizen zoals wij die kennen, maar verder inland zag je hele dorpen waarvan de woningen bestonden uit een verhoging van aarde met aan de buitenkant een stel palen, het aantal was afhankelijk van de grootte van het "huis”. Die palen steunden het dak van palmbladen en tussen de palen had men rieten maten die naar believen opgerold of neergelaten konden worden en daar woonden dan een familie. Het hele dorp stond vol met zulke onderkomens. Het enige vaste gebouw in die dorpen was de houten dorpskerk, netjes wit geschilderd. Onder een afdak hing aan een touw een lege gasfles die dienst deed als kerkklok. Aangezien het zondag was, werd daar met een ijzeren staaf op geslagen en konden de dorpelingen ter kerke gaan, wel netjes in het wit gekleed, uiteraard. En overal kokospalmen. Het lijkt wel idyllisch. Als de wind wat fris was liet je de rieten matten aan de windkant zakken en zat je knus in je huis. Als je honger had klom je in een kokospalm en haalde je er een kokosnoot uit. Maar de werkelijkheid zal wel iets anders geweest zijn. Er waren mooie stranden met zwart zand waar geen mens te bekennen was. Maar om daar te wonen zou niets voor mij zijn. Even rondkijken en dan wegwezen.

Na Samoa ging de reis weer naar Fiji en Nieuw Caledonië waarna we verder gingen naar Nieuw Zeeland. In Fiji en nieuw Caledonië ben ik niet de wal op geweest. Tja, met een Stork SW hoofdmotor en Kromhouthulpmotoren hoef je je eigenlijk nooit te vervelen. Maar in Mount Maunganui zouden we nog een paar feesten hebben. De eerste stuurman was 25 jaar bij de maatschappij en dat moet toch goed gevierd worden. Je kan een hoop doen met oude Kromhout zuigers en daar hadden we een kast vol van, dus er werden cadeaus gekocht en in elkaar geknutseld. Nederlanders die in de buurt van de Mount woonden werden uitgenodigd en er lagen ook andere Nedlloyd schepen binnen en daar werden ook mensen van uitgenodigd. Er waren dus veel mensen aan boord en het feest mocht er zijn! Later was er nog een afscheidsfeest omdat de vrouw van de eerste stuurman vanuit de Mount weer naar huis ging en mijn vrouw en ik gingen daar met verlof, dus we gingen met z'n drieën. Op het feest van de eerste stuurman was ook een kapitein waarmee ik op de Mozambique had gevaren. Die vroeg of ik in Europa mijn bagage aan boord zou laten en, zo ja, waar ik het dan zou gaan ophalen. Ik liet het inderdaad aan boord staan en zou het in Hamburg op gaan halen. Hij vroeg me of ik wat voor hem mee wilde nemen voor zijn vrouw. Hij woonde in Delfzijl, dus dat was voor mij niet uit de buurt. Het bleek een grote doos met schapenvachten te zijn en een bontjas en een bontmuts voor zijn vrouw. Ik vertelde hem dat ik dat wel wilde doen, maar dat ik niet van plan was om te gaan smokkelen, dus als ik invoerrechten zou moeten betalen dan wilde ik dat bedrag wel van hem terug. Dus zo was de afspraak. Dus we vlogen met zijn drieën vanuit Tauranga naar Auckland en vandaar naar Nederland. De bontjas en bontmuts pasten de vrouw van de eerste stuurman als gegoten, dus heeft zij die jas aangetrokken en de muts op gezet en zo wandelde ze door de Douane in Nederland, dus dat was een probleem minder. Op Schiphol stond de vrouw van onze kapitein op ons te wachten om ons van het vliegveld naar het Central Station in Amsterdam te brengen. Dat was toen nog een heel gedoe om dat voor elkaar te krijgen, dus dit was een stuk gemakkelijker. In Amsterdam kregen wij de bontjas en bontmuts mee naar huis en we namen afscheid van de vrouw van de eerste stuurman.

Verlof, 1977

Een paar weken later pikten mijn vrouw en ik de vrouw van de eerste stuurman op in het centraal station in Groningen en gingen op weg naar Hamburg waar de Nedlloyd Adelaide zou aankomen. De vrouw van de eerste stuurman zou de kustreis tot Rotterdam nog meemaken en daar zouden ze dan samen met verlof gaan en wij gingen onze bagage afhalen. Ik Hamburg bleek dat het schip pas de volgende dag zou aankomen, dus we boekten een hotel. 's Avonds gingen beide vrouwen en ik nog even een wandeling maken langs de Reeperbahn en ik liep daar gearmd met twee vrouwen wat één van de uitsmijters van één van de kroegen wel grappig vond en zei: Er hat seine ersatz auch mit genommen! Maar waar we nog het meeste lol om hadden was om een Duits echtpaar met een zoon van een jaar of 15, denk ik. De vrouw rende aldoor vooruit, dook een kroeg binnen en kwam even later weer naar buiten met de opmerking: Nicht hier! En man en zoon sjokten er steeds maar achteraan. Dan ga je daar over nadenken en dan kom je tot de conclusie dat die zoon sexsueel onderricht kreeg met hier en daar wat aanschouwelijk onderwijs daarbij inbegrepen. Toen ik dat aan beide vrouwen vertelde lagen die ook in een deuk. De Duitsers keken wel wat verstoord, maar ze wisten niet waarom wij zo moesten lachen. Ik denk dat Mutti de controle een beetje wilde houden wat zoonlief te zien kreeg en misschien dat Vati ook wel een beetje les kon gebruiken. De volgende dag reden we naar het schip, Wij leverden de vrouw van de eerste stuurman bij haar man af, laadden onze bagage in de kofferbak, maar die grote doos met schapenvachten kon er niet meer bij, dus die zette ik maar op de achterbank. We reden richting huis maar moesten nog wel de grens over bij Nieuwe Schans en daar stond de douane. Waar ik vandaan kwam. Uit Hamburg. Of ik iets aan te geven had. Ik geloof van niet. En wat zit er in die grote doos op de achterbank? Schapenvachten uit Nieuw Zeeland. De douaneman begon te lachen, zei: Grapjas en gebaarde dat ik door moest rijden, wat ik graag deed. De volgende dag reden mijn vrouw en ik naar Delfzijl om de spullen te gaan brengen. Het duurde even voor we het adres gevonden hadden en belden aan. Er werd opengedaan door de vrouw des huizes. We komen een paar spullen brengen van uw man. Ze keek ons aan alsof we een stel Jehova getuigen waren en de collie achter haar begon ook luid te blaffen. De bontjas en muts vond ze maar zo zo, maar ze nam ze wel aan. En wat in er in die doos? Schapenvachten. Wat moet ik daarmee? Uw man zei dat ze voor bij de open haard waren. Zij: Hij kan me wat! Ik had er genoeg van, duwde haar de doos en handen en zei nog: Groeten van uw man en we zijn weer naar huis gegaan. Een kop koffie kon er kennelijk niet af.