Home | Wegwijzer | Verhalen | Geert Jan Leuning
m.s. Nedlloyd Rosario, 1988
Verlof, 1987
Ik kreeg tijdens mijn verlof een berichtje van de maatschappij dat we computers aan boord zouden krijgen en dat ik op een bepaalde dag om 10.00 op kantoor moest zijn voor een computer cursus. Dus ik stond die dag voor dag en dauw op, met de treintaxi naar Assen en vandaar met de trein naar Rotterdam en het kantoor. Ik was daar samen met een andere wtk, maar vraag me niet wie dat was, want ik kende hem verder niet. Nu hebben wij in Nederland een spreekwoord, dat in het land der blinden éénoog koning is en ik kreeg toch sterk de indruk dat degene, die ons instructies gaf, er ook weinig verstand van had. We kregen een heel summiere uitleg en toen moesten we zelf maar met de computer gaan spelen, terwijl onze instructeur wat anders deed. We konden in de reservedelen komen en in het onderhoud schema. We waren net een tijdje bezig toen de computer vast liep. Deed helemaal niets meer. De instructeur deed iets, vraag me niet wat, maar toen begon de computer te tellen. Dat hebben we een half uur aan zitten kijken en toen zei de instructeur dat we eerst maar in het restaurant moesten gaan eten, want dan waren we voor de meute aan. Dat hebben we toen maar gedaan en we hebben ons niet gehaast. Toen we weer bij de computer waren was het ding nog steeds aan het tellen en dat hebben we ook nog een tijdje aan zitten kijken met de instructeur. Die zei toen maar dat hij de computer opnieuw ging laden met het programma en dat duurde ook weer een tijd. Daarna hebben we nog een kwartiertje met de computer kunnen spelen, maar toen liep het tegen drieën en zei onze instructeur dat we nu beter weer naar huis konden gaan, want dan waren we voor de spits uit. Dus daar gingen we weer. Wij kwamen dus met een enorme computerkennis aan boord van ons volgende schip! Geloven jullie dat?
Nedlloyd Rosario 1988
Op omstreeks 9 januari 1988 stapte ik in Rotterdam weer aan boord van de Rosario om daar weer een term op vol te gaan maken, natuurlijk gewapend met een hoop computerkennis. Ja, hoor! Ik kwam de heer Sikkens ook weer tegen, dus ik kon hem vertellen dat ik er weer was. Of hij daar nu ook zo blij om was weet ik natuurlijk niet. Feit was in ieder geval dat die verdomde dicht staande spoelluchtkleppen nog steeds niet waren vervangen door "broodjes". En daar gingen we dan maar weer. Jongens en meisjes, wat kan het lastig zijn als je heel weinig van computers af weet en er zit iemand aan boord die er wel veel van af weet, zoals onze 3e wtk. In wist nu een beetje waar de reservedelen waren en de onderhoud planning, maar je moest af en toe ook ergens een soort verslag van maken en dat ging met word perfect, geloof ik. Ik kon er wel inkomen, maar hoe kwam je er weer uit? Dus: Auke, hoe moet dat? En die zei dan dat het heel eenvoudig was, dan vlogen zijn vingers over het toetsenbord en dan was ik er weer uit en aangezien Auke het ook druk had was hij ook gelijk weer verdwenen. Maar hoe hij dat nou gedaan had? Joost mag het weten !Ik was er weer uit maar niets wijzer. Dus de volgende keer had ik de hulp van Auke weer nodig. Maar nu pakte ik het wat anders aan. Auke, hoe kom ik hier nu weer uit? Ho, stop, van het toetsenbord afblijven en me gewoon heel rustig vertellen wat ik moet doen. En zo leerde je steeds weer een beetje meer hoe je met een computer om moet gaan. Door gebrek aan kennis was ik eigenlijk heel bang dat ik door een stommiteit de hele boel op straat zou brengen en over die angst moest ik nog heen groeien. Zolang je niet in het besturingsprogramma zat te rommelen kon er eigenlijk weinig mis gaan. En al doende leerde je ook een hoop bij . We hadden een goede ploeg aan boord en de rondreis liep ook voorspoedig zonder erg veel problemen. Die kwamen pas op ter terugreis naar Rotterdam. We kwamen in zeer slecht weer terecht en ook nog recht van achteren. En daar staat een grote windvanger in de vorm van een ramp en die staan een beetje schuin. Er was al vaart geminderd, maar we gingen flink te keer. Ik denk dat het een zaterdag was. Toen ik om 12.00 uit de MK kwam was mijn hut een puinhoop. Ik had en mijn hut een plantenbak en die was de hele hut door gevlogen, dus dat eerst maar eens opgeruimd, Toen gegeten, wat ook niet gemakkelijk was. Toen ik weer in mijn hut kwam had de plantenbak weer gevlogen, dus daar was op dat moment geen eer aan te behalen. Wat te doen. Maar een film kijken in de salon. Je moet toch wat. Die fauteuils daar waren lekker zwaar en met de rug van die stoel tegen een vast gelaste plantenbak zat ik stevig en dat was ook een tijdje zo. Na een tijdje kwamen er meer mensen bij. We slingerden nog steeds enorm. Opeens een enorme haal en daar ging mijn stoel met mij erin. Ergens ben ik die stoel kwijtgeraakt en ik probeerde mezelf tegen te houden, maar ik had teveel vaart. Ik ben de salon doorgerold, toen door de messroom en door de deur de kombuis in. Daar was een metalen schot met een wasbak en ik kwam met mijn rechter been vast te zitten tussen dat stalen schot en de afvoerpijp van die wasbak en ik schoof nog steeds verder. Ik dacht nog: Foute bullen, daar gaat mijn been, maar achter dat stalen schot stonden koelkasten en ik kon nog net de poot van één van de koelkasten grijpen waardoor ik tot stilstand kwam. Ik kon mijn been bevrijden en ben de messroom ingelopen, maar toen begon het zweet me hier en daar een beetje uit te breken en ben maar op het dek gaan zitten. De tweede stuurman had me zien gaan en had een duik genomen om me te grijpen en die had languit op het tapijt gelegen en gleed ook richting kombuis. Hij heeft zich ook met zijn armen op de vloer proberen tegen te houden met het gevolg dat hij een paar beste brandwonden aan zijn ellebogen had. Hij kwam naar me toe en begon mijn linkerbeen te bevoelen en hij zei: Ik voel iets meegeven en dat voelde ik ook. Dus ik had in ieder geval een gebroken linkerbeen. Ik werd naar het hospitaal gebracht en mijn linkerbeen werd gefixeerd in een beenlade en meer konden ze niet doen op dat moment. Wordt vervolgd.
En daar lag ik dan, in het hospitaal van de Rosario. De mensen aan boord hadden het druk met van alles en nog was. Aan de andere kant van het schot stond de noodgenerator te brullen en stroom te leveren op het noodbord, voor het geval er een hulpmotor zou afnokken. Ik had al rondgekeken, een belletje of zoiets kon ik niet ontdekken en de telefoon stond buiten mijn bereik. Zo'n beenlade heeft aan de hak een uitsteeksel, een soort voetje. Op de één of andere manier was mijn linkervoet tussen de spijlen van het hospitaalbed gekomen en dat "voetje" had zich achter het matras gehaakt. Mijn onderbeen lag dus vast, maar door de halen schoof mijn bovenlichaam nog steeds heen en weer en dat oefende allemaal kracht uit op mijn linkerknie, die steeds verder begon op te bollen tot het de formaat voetbal had aangenomen. Pijnlijk! En ik had de kracht niet om mijn voet tussen de spijlen vandaan te krijgen en ik kon ook niemand bereiken. Leuk was anders. Ik dacht wel bij mezelf dat als er wat met het schip zou gebeuren, ik nooit uit dat hospitaal kon komen op eigen kracht, dus ik moest het beste er maar van hopen. Gelukkig kwam de tweede stuurman nog even langs na zijn hondenwacht en die heeft mijn voet tussen de tralies vandaan gehaald, me even naar het toilet gebracht en ervoor gezorgd dat ik de wel bekende ziekenhuis fles kreeg, zodat ik kon aftappen als dat nodig was, maar helaas was er geen houder waar die fles in kon. Dus toen ik hem eenmaal gebruikt had, kon ik hem alleen maar in mijn armen houden omdat ik hem nergens kwijt kon. Toen de tweede stuurman weg was heb ik mijn been uit die beenlade gehaald, hem er met gebogen knie weer ingelegd en weer vast gebonden. Zo kon ik beter liggen en ook beter meegeven. En zo heb ik daar een paar dagen gelegen. De storm werd langzaam minder. De bootsman, Bertus Janssen, kwam af en toe een praatje maken en me vertellen wat er in de ruimen zo gaande was. Ik heb het zelf allemaal niet gezien, dus dit zijn dingen die ik gehoord heb. Voor in het ruim stond een mooi Saab personenauto. Daarnaast stond een dieplader met een kistje van 90 ton. Dat kistje was op de Saab gaan staan en die kon daar niet tegen. Ze waren in het ruim containers tegengekomen die de vorm van een wokkel hadden aangenomen en containers in U-vorm. De grote Kalmar had wat op zijn luchtbanden op en neer zitten hippen, waardoor de sjor kettingen waren gebroken en het gevaarte was met zijn vorken door de dieselolie tank gegaan. Er was dus nogal wat schade. We kregen de storm van achteren in en op het achterschip staat de ramp als windvanger. Die ramp staat een tikkeltje scheef. Dus als de wind daar vat op krijgt wordt het achterschip naar BB gezet. Een roer werkt doordat de schroef druk uitoefent op het roer. De kapitein was langzamer gaan varen dus minder druk op het roer waardoor het achterschip verder naar BB werd gezet en het schip dus min of meer dwars op de golven kwam. Ik heb gehoord dat de kapitein niet meer rond durfde om met de kop op de golven te komen. Maar ik ben geen stuurman dus het zijn mijn eigen ideeën, maar ik zou in zo'n situatie ook niet in de schoenen van de kapitein willen staan. We hebben het er levend van af gebracht en we kwamen na een paar dagen in Rotterdam aan. Daar stonden mijn vrouw, een ambulance en onze maatschappij arts op het schip te wachten. De ambulance broeders wilden me de gangway afdragen, maar daar had ik bezwaar tegen. Wacht maar even tot de ramp op de kade ligt, dan kan je de ambulance aan boord rijden tot bij de lift. En zo gebeurde. Op naar het haven ziekenhuis in Rotterdam. Daar werden foto's gemaakt en ik bleek een gebroken kuitbeen te hebben. Dat was dus al bekend, maar toen kwam er een dokter, die zei niets, tilde mijn linkerbeen op, sloeg een arm om mijn linkerknie en ging daar eens lekker aan rukken. Die knie was nog steeds een voetbal en bijzonder pijnlijk. Na de derde keer dat hij dat deed had ik mijn vuist klaarliggen. Ik dacht: Nog één keer en hij heeft een ram te pakken. Mijn vrouw zag de vuist, de maatschappij arts ook en deze hork van een dokter ook. Ik moest in het haven ziekenhuis blijven, zei de dokter. Daar had ik helemaal geen zin in. Wat moet ik in het haven ziekenhuis in Rotterdam terwijl ik in de buurt van Groningen woon? En dat zei ik dus ook. Die dokter wilde eigenlijk helemaal niet meewerken, maar er werd naar Groningen gebeld en er was plaats in het oude Martini ziekenhuis. De broeders van de ambulance hadden alles gevolgd en die hebben een heleboel vocht uit mijn knie gehaald, maar daarna werd ik weer in de ziekenauto geladen en we zijn naar Groningen gereden, waar ik opgenomen werd.
Geert Jan lag inmiddels met zijn gebroken been in de ziekenboeg, maar de storm raasde nog lekker door. Aan dek waren er al een hele rits containers overboord geslagen en in de ruimen onderdeks was het een grote puinhoop van containers en rollend materiaal die losgeslagen waren en een eigen leven waren gaan leiden. Inmiddels had de brug ook alarmen gekregen van hoog water in dek 4. In de machinekamer moesten we alle zeilen bijzetten om de machine gaande te houden. Vanaf het begin van de storm liepen we zes op-zes af. Hwtk Mulder is bijna 48 ononderbroken beneden geweest. Door de enorme halen die we maakten waren we bang dat de smeeroliepompen lucht zouden gaan halen. In overleg met de baas heb ik 600 liter smeerolie af laten lopen naar de sumptank om dat te voorkomen. Op weg naar de suppletie afsluiter zag ik dat er grote hoeveelheden zeewater via de ventilatieschachten de machinekamer in kwamen. Bij iedere haal klotste het water onder tegen de plaat. Dit waren zulke grote hoeveelheden water dat de lenspompen dat niet bij konden houden. Wat te doen? Uiteindelijk toch maar besloten om de noodlens met de nodige voorzichtigheid wat te openen, hierbij goed in de gaten houdend dat de hoofdzoutkoelwaterpompen geen lucht zouden halen. Exact weet ik niet meer, maar ik geloof dat we bijna 72 uur in de ellende hebben gezeten en hebben we de reis naar Rotterdam voort kunnen zetten met een flinke slagzij over bakboord. Zo zijn we een dag of drie later de Nieuwe Waterweg opgegaan. Ik denk dat we veel bekijks hebben gehad. Pas toen we voor de kant lagen realiseerden we ons hoe slecht het had kunnen aflopen. Bijgaand een compilatie van foto's die een beeld geven van de ravage op dek 1.
Foto's van de schade tijdens de storm van Auke Buijvoets



















En nu lag ik in Groningen in het ziekenhuis te wachten op de dingen die zouden gaan komen. Er kwam een specialist die me het één en ander vertelde. Mijn kuitbeen was gebroken (dat wist ik al), maar daar deden ze in het algemeen niet zoveel aan. Zo'n kuitbeen deed eigenlijk niet zoveel en groeide vanzelf weer aan, Wat ze van plan waren was het volgende. Ze zouden een pen door mijn hielbeen boren en daar een beugel aan vast maken en via een katrol er een gewicht aan hangen zodat het been in tractie kwam te liggen. Onder mijn knie zou ik een apparaat krijgen die mijn knie steeds zou buigen en strekken om die knie soepel te houden. De snelheid van het apparaat kon ik zelf instellen. Een pen door mijn hielbeen geboord krijgen leek me maar niets. Oh, daar zou ik niets van voelen, omdat mijn hiel en beenvlies daar verdoofd zouden worden. Dan denk ik altijd: Ja, makkelijk gezegd en jullie voelen er waarschijnlijk inderdaad niets van, maar ik misschien wel! Wat later werd ik met bed en al naar een andere afdeling gebracht en daar stonden twee assistenten. Ik kreeg eerst een injectie in mijn hiel en daarna kwamen ze met een lucht tolletje met daarin een pen met een plat kantje. Er werd een stip aan beide kanten van mijn hiel gezet en toen begonnen ze te boren. Ik keek maar even niet, maar toen ik inderdaad niets voelde heb ik toch wel gekeken of ze ook bij dat andere puntje uit kwamen en dat knopte toch vrij redelijk. En toen werd ik weer terug gereden. Het enige wat me opviel tijdens het boren was een brandluchtje. Ik kreeg gewichten aan mijn enkel gehangen en daar lag ik dat, terwijl mijn knie automatisch op en neer ging. Aangezien mijn vrouw bij het wachten op de kade in Rotterdam een long ontsteking had opgelopen kreeg ik niet veel bezoek. Maar er kwam toch iemand. Een tweede stuurman, waar ik mee gevaren had was lopend patiënt in het Academisch ziekenhuis en die had over me gehoord en kwam even buurten en had een pakje zware shag voor me meegenomen. Bedankt, nogmaals, Aries! Ach, het was wel gezellig in het oude Martini ziekenhuis. Het was net ten tijde van de Olympische winterspelen in Calgary en door het tijdsverschil waren de interessante wedstrijden meestal 's nachts en dan werden de liefhebbers met bed en al naar de grote centrale hal gebracht om daar te kunnen kijken. Die liefhebbers waren dan 's morgens wel de eersten die aan de beurt waren om getemperatuurd te worden en de bloeddruk meting. Ook hier gold: 's nachts een vent, dan overdag ook! Na een dag of veertien daar gelegen te hebben mocht ik weer naar huis.